Label upgrade: de uitdagingen in renovatie

Label upgrade: de uitdagingen in renovatie

In deze tijd van Pandemie zou je bijna geen oog meer hebben voor wat hierna gaat gebeuren. Het nieuws is ( bijna ) alleen maar gevuld met Corona updates. Er komt echter een “Past Corona” tijd waarin de op de achtergrond geraakte items weer actueel worden. De uitvoering van het klimaatakkoord dat we gezamenlijk moeten realiseren voor 2050 is hier een voorbeeld van. Doelstellingen op het gebied van CO2, stikstofuitstoot en elektrificatie van ons mobiliteitspark blijven staan. We gaan door met de inspanningen hiervoor. Dat betekent dat we nieuwbouwwoningen niet meer voorzien van gasaansluitingen en waar mogelijk uitrusten met een WP systeem en zonnepanelen. De installaties kunnen worden meegenomen in het ontwerp en de berekening van de woning. Maar hoe zit het met de bestaande bouw?

Uitdagingen: bestaande bouw

De grote uitdaging zit echter in de bestaande bouw. We hebben veel verschillende soorten woningen die allemaal hun eigen benadering nodig hebben. De energiezuinigheid willen we inzichtelijk maken door aan een woning een energielabel te hangen. De labels duiden we aan met letters waarbij een G-label zeer energie-onzuinig is en een A-label energiezuinig. Als een huiseigenaar een woning wil verkopen zal er een energielabel moeten zijn. Het spreekt voor zich dat een woning met een hoger (energiezuiniger) label interessanter is om te kopen of te huren dan een woning met een laag label. Oudere woningen die aangepast zijn kunnen daardoor meer opbrengen dan woningen zonder aanpassing.

Wat zijn die aanpassingen dan?

  • Beglazing in woon- en slaapruimte(s)
  • Isolatie van de muren, vloer en het dak
  • Tapwatervoorziening
  • Verwarmingstoestel
  • Ventilatiesysteem
  • Aanwezigheid van zonneboiler en/of zonnepanelen

Door de maatregelen wordt de woning comfortabeler en kan deze een hoger energielabel krijgen. Vaak is het advies om te beginnen met isoleren. Door een betere luchtdichtheid van de woning is er minder verlies van de warmte van binnen naar buiten en minder infiltratie van buiten naar binnen. Wat er echter vaak vergeten wordt is het volgende:

ISOLEREN = VENTILEREN!

Ventilatiesystemen: de keuze

Het aanleggen van een ventilatiesysteem in een bestaande woning is niet altijd even makkelijk. Door een grotere luchtdichtheid van de woning is er (veel) minder natuurlijke ventilatie. Het afvoeren van de vervuilde binnenlucht moet dan geforceerd gaan gebeuren. Dus het toepassen van een mechanische ventilatie is bijna een must. Er kan dan gekozen worden voor een ventilator die de lucht uit de woning zuigt op basis van een bepaalde ventilatiestand of door opnemers zoals een CO2 meter. Of er kan gekozen worden voor een balansventilatiesysteem met warmteterugwinning.

Balansventilatie versus mechanische ventilatie

Balansventilatie is het toevoeren van evenveel verse lucht als afvoeren van vervuilde lucht. Hierbij brengen we lucht binnen, door middel van kanalen, in de diverse verblijfsruimtes zoals slaapkamers en woonkamer. De vervuilde lucht onttrekken we uit douche, toilet en keuken. In de unit wisselen we de warmte van de vervuilde binnenlucht uit met de verse buitenlucht, en verwarmen deze dus passief voor voordat de lucht de verblijfsruimte bereikt. Het is moeilijker om deze systemen achteraf in te bouwen in een bestaande woning, omdat er vanuit de WTW-unit naar de diverse ruimtes kanaal aangelegd moet worden om de lucht hier toe te voeren of juist af te voeren. Tevens vraagt dit een grotere financiële investering.

Daarom beperken we ons hier tot de mechanische ventilatie, systeem C. Mechanische afvoer en natuurlijke toevoer en het C+ systeem; intelligente ventilatie. Door het toepassen van een afzuigbox met een standenregelaar heeft de bewoner invloed op de hoeveelheid ventilatie; dus de hoeveelheid lucht die uit de woning gezogen wordt. Echter, de ervaring leert dat de regelaar heel vaak in een bepaalde stand komt te staan en niet meer wijzigt. Hierdoor kan er teveel of juist te weinig geventileerd worden. Daarom is het verstandiger om het C+ systeem toe te passen. Bij dit systeem zijn er opnemers in de woonkamer – en eventueel douche en slaapkamer – die de luchtsamenstelling meten en hierop reageren door de ventilatie unit harder of juist zachter te laten draaien. Hierdoor wordt er niet meer geventileerd dan noodzakelijk is.

Naast de afvoer van de vervuilde lucht moet er ook verse lucht toegevoerd worden in de diverse ruimtes in de woning. Bij het C en C+ systeem gebeurt dit met roosters in de ramen. De “oude” roosters hebben een vastgestelde luchtdoorlaat en kunnen getemperd worden door het verstellen van een schuif. Dit is een handmatige actie. Ook het weer openzetten van de schuif moet handmatig gebeuren. Er zijn ook roosters die dit (deels) zelf regelen. Deze zelfregelende roosters hebben een membraam die ervoor zorgt dat bij hogere winddruk de doorstroomhoeveelheid halveert. Het voordeel is dat de woning in dit geval niet volledig doorspoelt wordt door de windoverdruk aan de ene zijde, en de windonderdruk aan de andere zijde van de woning. Dit komt vooral voor bij hoogbouw. Er is geen manuele handeling nodig en als de winddruk afneemt zal het rooster weer in de gewone positie terugkeren. Dit gebeurt zonder (elektrische) aansturing.

Door toepassing van vraaggestuurde ventilatie en zelfregelende roosters is er een systeem gecreëerd wat zichzelf regelt en dus geen inmenging meer nodig heeft van de bewoner. Er wordt exact genoeg geventileerd voor een gezonde leefomgeving, maar niet teveel zodat er extra energie gestoken moet worden in het opwarmen van de verse buitenlucht. Dit heeft een positieve invloed op het energielabel van de woning.

Moeten er bij oudere woningen dan geen kanalen aangelegd worden?

Dat is afhankelijk van de situatie. Vaak zijn er al wel bouwkundige kanalen aangelegd voor natuurlijke ventilatie. Die kunnen (mogelijk) hergebruikt worden of er kunnen nieuwe kanalen aangelegd worden. Dit zijn vaak korte stukjes kanaal vanaf de afzuigbox naar de keuken, toilet en douche.

In de bestaande hoogbouw zijn er altijd al kanalen van boven naar beneden. Deze schachten sluiten (vaak) aan op keuken, douche en toilet. Hierdoor zijn er geen of nauwelijks kanalen nodig om de afzuiging van de woning te realiseren. Ook hiervoor heeft Velu een eenvoudige oplossing om vraaggestuurde ventilatie te realiseren. Op het dak plaatst de installateur een ventilator die een vaste onderdruk in de schacht vasthoudt. In de woning beginnen we met een klep die aangestuurd wordt door één of meerdere opnemers. Door deze opnemers creëren we een vraaggestuurd ventilatiesysteem.

Daarnaast hebben we in eigen beheer een renovatiekit ontwikkeld waarin de componenten netjes zijn weggewerkt. Dit geeft als voordeel dat er bij de montage snel gewerkt kan worden, dus dat scheelt in de montage-uren. Omdat het snel werkt is er voor de bewoner minder overlast want er hoeft geen timmerman of schilder meer te komen om de componenten in een bouwkundige koof weg te werken. Voor eventueel onderhoud is de koof altijd eenvoudig toegankelijk. Het grote voordeel voor een woningbouw vereniging is dat zij zonder heel veel breekwerk een vraaggestuurd ventilatiesysteem hebben laten aanleggen wat eenvoudig en comfortabel is voor de bewoner met zo min mogelijk overlast.

Mocht u naar aanleiding van bovenstaand artikel nog vragen hebben over de labelupgrade. Of wilt u meer informatie over de renovatiekit? Neem dan contact op met onze specialist Addy van den Bosch, telefonisch bereikbaar via +31 6 54 77 49 72 of via mail a.vandenbosch@velu.nl.